José González was een van de 130 Canariërs die in 1950 aan boord van de Doramas reisden, een van de 30 schepen die in de jaren vijftig vanuit La Palma de Atlantische Oceaan overstaken naar Venezuela.
Na twee dagen varen viel de motor uit en ’s avonds was reeds al het water op. Ze konden nauwelijks bewegen op een schip dat niet was gemaakt om 130 personen te vervoeren. De komst van een Engels schip redde hun leven. Ze kregen water en voedsel en brandstof voor de motor. Na die ontmoeting konden ze hun weg vervolgen naar Venezuela.
De Doramas was een van de 30 schepen die tot de lijst behoort van de 120 zogenaamde spookschepen met illegale immigranten, die van de Canarische Eilanden vertrokken om een beter leven te zoeken in Venezuela. Zo ook José González die weigerde zijn militaire dienst te doen, die op dat moment ongeveer drie jaar duurde.
Op 17-jarige leeftijd betaalde hij 5.000 peseta's om aan boord te gaan van de Doramas die normaal maar 80 personen kon vervoeren, al gingen er toen 130 mensen aan boord. Sinds ik 15 jaar oud was, reed ik met vrachtwagens en daarom kon ik mijn rit betalen, zegt José. Hij dacht er niet aan om drie jaar van zijn leven in het leger door te brengen.
Het verhaal van José González lijkt veel op dat van de duizenden migranten die tegenwoordig op de Canarische Eilanden aankomen, maar er is wel degelijk één groot verschil. Venezuela was een rijk, groot land en iedereen kon er gemakkelijk de kost verdienen. Dit is een klein eiland en bovendien is er geen werk, aldus José.
Na de reddingsactie zetten ze hun reis voort en 32 dagen nadat ze La Palma hadden verlaten, bereikten ze het eiland Barbados. Toen we eindelijk land zagen, begonnen we als gekken te gillen, bekent José. Ze bleven daar acht dagen en werden door de overheid als koningen ontvangen.
48 dagen nadat ze in La Palma waren vertrokken, kwamen ze op 11 september uiteindelijk aan in Venezuela in de baai van La Guaira. Hier waren even voordien al twee andere schepen toegekomen, namelijk de Telemáco die vanuit La Gomera was vertrokken en de Anita, die ook vanuit La Palma was afgereisd.
De 300 kanaries van deze 3 schepen waren misschien wel de laatste clandestiene emigranten van die tijd, aangezien slechts korte tijd later emigratie naar Venezuela werd gelegaliseerd. Don José vertelt hoe ze vanuit La Guaira naar het eiland Orchilla werden gebracht waar ze in stallen moesten slapen waar het vee in quarantaine werd gezet voordat het werd verkocht. Er was nauwelijks eten en er was slechts één persoon die voor al deze migranten moest zorgen.
Uiteindelijk brachten ze José naar het opvangcentrum voor immigranten in El Trompillo, waar ongeveer 2500 mensen zonder papieren verbleven, wat tegenwoordig de opvangkampen van Las Canteras of Las Raíces zijn op de Canarische Eilanden. Daar zorgden ze voor papieren en een baan.
Ik moest er suikerriet snijden, zegt José González, en we werden behandeld als slaven die op de plantages moesten werken. Samen met een collega kon José ontsnappen en uiteindelijk bleef hij twaalf jaar in Venezuela, waar hij keihard werkte om vrachtwagens te kunnen aankopen. Zijn bedrijf groeide en hij heeft het verkocht om terug te keren naar de Canarische Eilanden.
Op 83-jarige leeftijd herinnert hij zich perfect de ontberingen die hij heeft doorgemaakt om te komen waar hij nu staat, dus wanneer hem wordt gevraagd naar de immigranten die naar de eilanden komen, knikt hij en zegt alleen: Ik weet wat het is.