Als we op Tenerife een ritje maken met de auto, kunnen we nog steeds de oude gebouwen zien waar de ‘wegenwerkers’ vroeger woonden. De zogenaamde ‘casillas de camineros’. Bescheiden gebouwen van ongeveer 100 vierkante meter oppervlakte met een wat kleinere aangebouwde patio die diende als kraal voor de dieren. Ze waren bedoeld om twee wegenwerkers met hun respectievelijke gezinnen te huisvesten.
Tegenwoordig zijn er nog enkele bewaard gebleven langs de oude ‘carretera general del sur’, de weg die Vilaflor met La Orotava verbindt via Las Cañadas, hoewel de best bewaarde gelegen is op kilometer 2 van de TF-625 die El Porís met Arico Viejo verbindt.
Wegenwerkers vormden de basisschakel in het eerste systeem voor wegenonderhoud in Spanje. Elke wegenwerker had de leiding over het onderhoud van een stuk weg van iets meer dan vijf kilometer. In 1799 werd de ‘Inspección General de Caminos’ (Algemene Wegeninspectie) opgericht, het eerste bestuursorgaan dat instond voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van de wegen. Agustín de Betancourt werd aangesteld als de eerste ‘Inspector General’. Deze Canariër uit Puerto de la Cruz zal ook de eerste directeur zijn van de ‘Escuela de Ingenieros de Caminos y Canales de Madrid’, opgericht in 1802 die later de basis vormde voor het ‘Cuerpo de Ingenieros de Caminos’.
De Algemene Wegeninspectie, die instond voor het onderhoud van de wegen, de hulp aan reizigers en de bewaking van de wegen, was een hiërarchische instelling met aan de basis de wegenarbeiders, vervolgens de opzichters om te eindigen bij de hoofdingenieurs van de provincie.
De wegenwerkers hadden een heel zwaar leven en leefden meestal geïsoleerd op een afstand van de dichtstbijzijnde steden. Ze hadden geen machines en alles was handwerk zoals het onderhoud of het vervangen van wegen, die toen bestonden uit verbrijzelde stenen en ze stonden ook in voor de hulpverlening aan de reizigers.
Niet alleen het harde werk was zwaar in het leven van de wegenwerkers. Hun huizen waren afgelegen van de bewoonde gebieden en dit isolement was een bron van wrijving en moeilijkheden. Elke huis, waarin twee gezinnen leefden, had maar één gemeeschappelijke ingang en patio wat regelmatig voor de nodige problemen zorgde. Daarom werden er ontwerpen gemaakt voor de nieuwe ‘casillas de camineros’ waar de families de inkomhal of de patio niet meer hoefden te delen.
Dit systeem bleef operatief gedurende de hele 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw. In de jaren ‘60 van de vorige eeuw zorgden de toename van het verkeer, de verbeteringen aan de wegen en de behoefte aan mechanisatie en specialisatie voor het onderhoud ervan, dat het verouderde systeem verdween. Er werden nieuwe accomodaties en machineparken aangelegd waar gespecialiseerde machines werden gecentraliseerd van waaruit 24 uur per dag een wegennetwerk van 150 kilometer werd bediend.
Dit artikel dient dan ook als een eerbetoon aan de wegenwerkers van vroeger, die met hun inzet en toewijding de wegen operationeel hielden en zorgden voor de mobiliteit van de inwoners van Tenerife.